Meer maatregelen nodig om veiligheid Maas te verbeteren

Varen op de vaarwegen vraagt om precisiewerk. Schippers hebben door opleiding en ervaring geleerd hoe ze zich door complexe situaties kunnen loodsen. Toch zijn er nog locaties en situaties op de Maas die extra aandacht nodig hebben. Vooral bij verhoogde afvoeren, zoals de omgeving van keersluis Limmel en bij invaren van havens.

Rijkswaterstaat Zuid-Nederland bekijkt samen met diverse partijen wat daar op korte termijn kan worden verbeterd. Alle betrokken partijen vinden veiligheid op en rondom de Maas van groot belang. Voor een aantal knelpunten zijn in het verleden al maatregelen genomen om deze vaarweg veiliger te maken, maar er is behoefte aan meer maatregelen. Dit speelt met name bij hogere afvoeren omdat die kunnen leiden tot een sterke stroming en veranderde vaarcondities.

Om op de korte termijn de veiligheidsrisico’s te verkleinen, kijken de verschillende partijen naar diverse mogelijkheden. Daarbij wordt gekeken naar het vergroten van de kennis en het bewustzijn van de schippers, maar ook naar de verladers. Ideeën die worden bekeken zijn bijvoorbeeld een waarschuwing op de digitale navigatiekaarten vanaf een bepaalde afvoer of het meegeven van een flyer met informatie aan de schipper als hij zijn laadpapieren krijgt.

Schippers en verladers hebben een gezamenlijke opgave om de binnenvaart zo veilig mogelijk te maken. Naast het feit dat je fysieke en materiele schade altijd wil voorkomen, kunnen eventuele ongevallen zorgen voor stremmingen. Ook daar heeft niemand baat bij en dit alles komt ook niet ten goede van het imago van de binnenvaart. Samen moet ervoor gezorgd worden dat er geen ongevallen gebeuren en geleerd van bijna-ongevallen, zodat dit in de toekomst niet weer misgaat. Op het gebied van (het voorkomen van) ongevallen moet de binnenvaart als sector betrouwbaar zijn.

Veiligheid is een groot goed! In de binnenvaart hebben we te maken met schippers uit alle windstreken: sommigen kennen de Maas als hun broekzak maar anderen zijn daar nieuw of komen er slechts sporadisch. Het is belangrijk dat iedereen veilig kan omgaan met de uitdagende omstandigheden, ongeacht hun ervaring. Daarom zijn kennisdeling en praktische ondersteuning zo belangrijk.

Stuwen in de rivier zijn bekende risicolocaties. Bij stuwen staat vaak een sterke en gevaarlijke stroming als gevolg van het hoogteverschil bij de stuw. De omgeving van stuw Borgharen samen met keersluis Limmel, kent een aantal bijzonderheden. Zo ligt deze stuw dicht bij de vaarweg in de Maas naar het Julianakanaal. Hierdoor ontstaat op de vaarweg een sterke zijstroom. Deze wordt flink sterker bij afvoeren vanaf 800 m3/s. Schippers moeten dan varen van een snelstromende Maas met zijstroom naar het Julianakanaal met nagenoeg stilstaand water. Er is voor schippers weinig ruimte en tijd om te corrigeren als dit nodig is.

Bij hoge afvoeren worden de stuwen op de Maas gestreken waardoor de rivier ongestuwd raakt en de stroomsnelheid toeneemt. Dit maakt het invaren van havens die direct aan de Maas liggen lastiger. Daarnaast kan het invaren van de toeleidingskanalen richting de sluizen hierdoor complexer worden. De kennis over en ervaring met deze moeilijkere omstandigheden is mogelijk niet bij alle schippers en verladers voldoende aanwezig. Naast partijen die heel goed weten wat de effecten zijn, hebben we immers ook te maken met schippers die niet frequent op de Maas varen.

Rijkswaterstaat heeft in het verleden al een aantal maatregelen genomen. Zo zijn er in 2005 ballenlijnen bovenstrooms van alle stuwen aangelegd. Deze dienen als waarschuwing. Ook zijn er extra markeringen aangebracht bij de stuwen die de juiste vaarroute aanwijzen en is de informatie op de digitale navigatiekaarten verbeterd. Bij stuw Borgharen staan borden die in vier talen waarschuwen dat daar een gevaarlijke dwarsstroom aanwezig is. Boven de 500 m3/s knipperen ze oranje om de attentiewaarde te vergroten.

Naast de problemen met de stroming bij de invaart van het Julianakanaal is op het traject extra ruimte nodig waar tegemoetkomende schepen elkaar veilig kunnen passeren. In het BOMIRT eind 2024 is besloten om de spoorbrug in Maastricht voor dat doel te slopen. De verdere uitwerking van maatregelen voor het veilig toelaten van grotere en diepere schepen wordt meegenomen in het project Zuidelijk Maasdal.

Bron: evofenedex