Op basis van artikel 14 Arbowet moet een werkgever zich bij specifieke taken op het gebied van preventie en bescherming laten bijstaan door een of meer deskundigen. Dat zijn de BIG-geregistreerde bedrijfsarts (BA) en de gecertificeerde arbokerndeskundigen.
Tot die laatste groep behoren de hoger veiligheidskundige (HVK’er), de arbeidshygiënist (AH’er) en de arbeids- en organisatiedeskundige (A&O’er). Dit loopt via de maatwerkregeling of door een arbodienst via de vangnetregeling. Deze vier deskundigen moeten onderling afstemmend overleg hebben.
In de certificeringsrichtlijn voor arbodiensten staat dat de arbodienst dit overleg moet verzorgen. Bij een maatwerkregeling moet de werkgever dit overleg zelf organiseren, samen met de ingehuurde kerndeskundigen.
Vaak ziet men dit multidisciplinair overleg als een verplicht nummer zonder toegevoegde waarde. Om aan de minimumeis te voldoen is er liefst slechts één keer per jaar overleg. Daarvan wordt dan een kort verslagje opgesteld. Bij arbodiensten wordt bij de eerstvolgende audit overlegd, wanneer de auditor daarom vraagt. En dan is iedereen weer tevreden. Want het verplichte nummer is uitgevoerd en de auditor kan dit op zijn checklistje afstrepen. De bureaucratie is gediend. Maar dat is het doel van dat multidisciplinair overleg natuurlijk niet. Het is bovendien een gemiste kans, zowel voor de klanten van de arbodienst als voor de arbodienst zelf.
Bij de verplichte ondersteuning op Arbo gebied gaat het om de volgende vijf kerntaken:
- Het toetsen van de RI&E (inclusief plan van aanpak) en het adviseren daarover (Arbowet art. 14, lid 1, onder a).
- Ziekteverzuimbegeleiding (Arbowet art. 14, lid 1, onder b).
- Arbeidsgezondheidskundig onderzoek (AGO) (Arbowet art. 14, lid 1, onder c, sub 1).
- Aanstellingskeuring (Arbowet art. 14, lid 1, onder c, sub 2), als de werkgever die laat verrichten.
- Toegang tot de bedrijfsarts (Arbo spreekuur) voor gezondheidskundige vraagstukken (Arbowet art. 14, lid 1, onder c, sub 3 en lid 2, onder e).
Is er een contract met de arbodienst afgesloten, dan kan het om meer taken gaan, zoals:
- Second opinion (Arbowet art. 14, lid 2, onder g).
- Klachtenprocedure (Arbowet art. 14, lid 2, onder h).
- Samenwerking bedrijfsarts en andere Arbo deskundigen met OR of PVT en met preventiemedewerker (Arbowet art. 14, lid 2, onder i).
- Advisering over preventieve maatregelen (Arbowet art. 14, lid 2, onder j).
- Melding van beroepsziekten door bedrijfsarts/arbodienst (Arbowet art. 9, lid 3).
Al deze taken kunnen worden gezien als volkomen los van elkaar staand. Maar dat zijn ze natuurlijk niet. Juist de combinatie van preventieve en curatieve taken moet de werkomstandigheden binnen bedrijven optimaliseren. Om zo de kans op uitval door ziekte en ongevallen te verkleinen. Dan moeten de deskundigen die preventief dan wel curatief met de werkomstandigheden bezig zijn daarover wel goed afstemmen.
De vier arbokerndeskundigen, HVK’er, AH’er, A&O’er en BA (en de verzuimcoaches), hebben alle vier een eigen domein als het gaat om arbeid belastende factoren. Op veel onderwerpen overlappen de verschillende domeinen van de arbokerndeskundigen elkaar. Bijvoorbeeld op het gebied van gevaarlijke stoffen, werkdruk en fysieke belasting, ongewenst gedrag
In veel beroepen is sprake van blootstelling aan meer belastende factoren tegelijk. Zo wordt iemand die met motorisch aangedreven gereedschap werkt blootgesteld aan geluid, hand-arm-trillingen, uitlaatgassen, stof en fysieke belasting.
Tijdens het multidisciplinair overleg moeten de kerndeskundigen vanuit hun verschillende invalshoeken (vakgebieden) kijken naar de onderlinge samenhang van de arbeid belastende factoren in het bedrijf. Want het geheel is meer dan de som der delen. Samen kunnen zij dan bespreken hoe ze met een gezamenlijke aanpak de belasting kunnen verminderen en dus het bedrijf helpen.
De deelnemers moeten de relevante stukken vervolgens enkele dagen voor het multidisciplinair overleg ontvangen en bestuderen. Tijdens het overleg kunnen zij dan kijken naar de samenhang vanuit hun verschillende aandachtsgebieden. Zij kunnen dwarsverbanden leggen en een plan opstellen om de klant te helpen.
Op deze manier is het multidisciplinair overleg geen verplicht bureaucratisch nummertje meer. Het is een waardevol middel om de bij de arbodienst aangesloten klanten echt verder te helpen.
Mogelijk zien zeer commercieel ingestelde arbodiensten een spanningsveld in de combinatie van preventie en curatie. Dit vanuit de opvatting dat effectiever adviseren over preventie de risico’s verkleint. Waardoor er daarna mogelijk minder ondersteuning bij de ziekteverzuimbegeleiding nodig is. En die ziekteverzuimbegeleiding is de boei waarop menig arbodienst commercieel drijft.
Maar helpt een betere integrale dienstverlening, ook op preventiegebied, de klant werkelijk vooruit? Dan hoeft de arbodienst geen omzetdaling te vrezen. Want die bredere aanpak is voor zowel arbodienst als klant veel aantrekkelijker. En niet te vergeten voor de werknemers, om wie het toch uiteindelijk allemaal draait.
Bron: werk en veiligheid