Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

Aanscherping boetebeleid Arbeidsinspectie

Werken met gevaarlijke stoffen kan leiden tot gezondheidsschade bij medewerkers. Bovendien kan dit laatste grote maatschappelijke gevolgen hebben. Bij asbestslachtoffers is dat bijvoorbeeld het geval. Werkgevers moeten hun werknemers daarom goed beschermen tegen schadelijke gevolgen van gevaarlijke stoffen. Een gevaarlijk product is te herkennen aan een gevarenteken op het etiket van een product.

In het Arbobesluit artikel 4.2 staan de hogere boetes en de strengere wettelijke verplichtingen die werkgevers nu hebben om hun werknemers te beschermen. Ontbreekt het ‘gevaarlijke stoffen deel’ bijvoorbeeld in de Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) van een bedrijf, dan staat dat voortaan gelijk aan het niet hebben van een RI&E.

In het gevaarlijke stoffen deel van de RI&E staan de maatregelen die een bedrijf heeft genomen om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen. Dit heeft als doel om de gezondheid en veiligheid van werknemers te beschermen. Het stoffendeel is een onmisbaar onderdeel van het arbobeleid.

Tot 9 februari 2022 gaf een inspecteur bij het ontbreken van het stoffendeel in de RI&E eerst een waarschuwing voordat hij een boete oplegde. Dat is nu verleden tijd. Het ontbreken van een RI&E of van het stoffendeel in de RI&E kan bij controle leiden tot een boete van 5000 euro. Dat geldt ook als andere zaken ontbreken (zie artikel 4.2 leden 1 t/m 5 van het Arbobesluit). Bij kleine fouten in het plan van aanpak kan de inspecteur nog wel eerst een waarschuwing geven.

Vanaf nu geeft de Arbeidsinspectie een boete als de volgende zaken in de RI&E ontbreken:

  • De aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen is niet beoordeeld. Het maakt hierbij niet uit of werknemers met deze stoffen daadwerkelijk werken of niet (lid 1);
  • Er is niet vastgesteld aan welke gevaarlijke stoffen werknemers (kunnen) worden blootgesteld, wat de gevaren van die stoffen zijn en in welke situaties en op welke wijze blootstelling zich kan voordoen (lid 2);
  • Er is niet vastgesteld wat het blootstellingsniveau van de gevaarlijke stoffen is (lid 3);
  • Er is geen gebruik gemaakt van geschikte genormaliseerde meetmethodes, dan wel andere voor het doel geschikte meetmethodes of kwantitatieve evaluatiemethodes bij het vaststellen van het blootstellingsniveau aan gevaarlijke stoffen (lid 4);
  • Bij de beoordeling van het blootstellingsniveau aan gevaarlijke stoffen zijn bepaalde aspecten niet meegenomen (lid 5). Denk bijvoorbeeld aan informatie over veiligheid en gezondheid die door de leverancier van een gevaarlijke stof volgens wettelijke voorschriften moet worden verstrekt. Of de hoeveelheid gevaarlijke stoffen waaraan werknemers (kunnen) worden blootgesteld.

Bron: evofenedex.