- Zorg voor goede voorlichting en instructies.
- Voer werkzaamheden uit, die je kan en mag uitvoeren.
- Zorg voor een veilige werkplek.
- Gebruik materieel op de juiste manier en alleen als je hiervoor geïnstrueerd bent.
- Onderhoud en inspecteer apparatuur en machines regelmatig. Werk altijd met het juiste en goedgekeurde gereedschap en materieel.
- Draag de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en werkkleding. Zorg dat je goed zichtbaar bent en wees alert op waarschuwingen en alarmsignalen.
- Werk samen en rapporteer gevaren. Spreek elkaar aan en sta hier zelf ook voor open.
- Weet wat de gevaren en risico’s van gevaarlijke stoffen op je werkplek zijn.
- Bescherm jezelf en anderen tegen valgevaar bij werken op hoogte.
- Werk nooit onder invloed van alcohol of drugs. Gebruik ook geen medicijnen die je reactievermogen beïnvloeden.