Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

Wees zuinig op de preventiemedewerker!

Iedere werkgever met 25 of meer werknemers verplicht om zich op het gebied van arbeidsomstandigheden te laten bijstaan door een of meer deskundige werknemers (artikel 13, Arbowet). Deze werknemer wordt vaak preventiemedewerker genoemd, omdat destijds bij de lancering van de wetswijziging de term preventiemedewerker werd genoemd in de toelichting.

Dat neemt niet weg dat je ook andere benamingen kan hanteren, zoals arbomedewerker, arbocoördinator of preventiemanager. Voor het gemak hanteert dit artikel de term preventiemedewerker. De verplichting van preventiemedewerker is afgeleid van Europese wetgeving die verlangt dat er arbokennis en kunde bij bedrijven in huis aanwezig is.

De taken die een preventiemedewerker volgens de Arbowet in elk geval moet hebben, zijn:

  • meewerken aan het uitvoeren en opstellen van de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E);
  • het uitvoeren van de maatregelen die voortkomen uit de RI&E en/of het meewerken daaraan;
  • het adviseren en samenwerken met de medezeggenschap;
  • het adviseren en nauw samenwerken met de gecertificeerde arbodeskundigen (kerndeskundigen), waaronder de bedrijfsarts.

De genoemde taken geven een goede basis voor het werk van preventiemedewerkers, maar zijn ook globaal. De Arbowet geeft wel een belangrijke richting mee: de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) dient als basis.

De Arbowet geeft aan dat de functieomschrijving van de preventiemedewerker in ieder geval het volgende moet bevatten:

  • de benodigde tijdsbesteding;
  • het vereiste aantal preventiemedewerkers;
  • de deskundigheid, ervaring en uitrusting;
  • de wijze waarop ze georganiseerd zijn.

De Arbowet geeft geen strikte regels voor het aantal preventiemedewerkers en de benodigde tijd. De praktijk is dan ook diffuus. Bij grote bedrijven is vaker een preventiemedewerker aanwezig dan bij kleine bedrijven.

Ook wat betreft de vereiste deskundigheid en opleiding van de preventiemedewerker stelt de Arbowet geen strikte eisen, zoals specifieke diploma’s of opleidingen. In deze  is de RI&E leidend. Op zich is dat ook logisch: in een bedrijf met veel gevaarlijke stoffen ligt het voor de hand een preventiemedewerker met expertise op dat terrein aan te stellen of op te leiden. In een bedrijf met veel kantoorwerkzaamheden is een opleiding op het vlak van ergonomie en psychosociale arbeidsbelasting meer aan te raden.

Natuurlijk is het wel goed om te beginnen met een goede basis over de Arbowetgeving en de RI&E. Je ziet in Nederland veel cursussen van 1 of 2 dagen. Je kunt je afvragen of één dag training voldoende is om als preventiemedewerker te kunnen functioneren. In België hebben ze bijvoorbeeld een Basisopleiding preventieadviseur die 6 opleidingsdagen duurt.

Een preventiemedewerker moet zijn taken zelfstandig en onafhankelijk kunnen uitvoeren. Een preventiemedewerker mag bijvoorbeeld niet benadeeld worden als hij arbo-knelpunten in het bedrijf aan de kaak stelt. De Arbowet geeft de preventiemedewerker rechtsbescherming

Geef de preventiemedewerker bekendheid en besteed hier regelmatig aandacht aan. Zorg dat alle medewerkers, ook nieuwe medewerkers weten wie de preventiemedewerker is. Geef de preventiemedewerker status. Dit moet ook daadwerkelijk terug te zien zijn bij belangrijke beslissingen en in overlegstructuren, zoals structureel overleg met de diverse spelers als management en medezeggenschap.

Zorg dat de preventiemedewerker betrokken is bij wijzigingen in de organisatie, in functies en/of in het gebouw. Geef de preventiemedewerker de mogelijkheid om zich bij te scholen en op de hoogte te blijven van ontwikkelingen. Zo krijgt de preventiemedewerker gezonde invloed: bij belangrijke beslissingen en bij twijfel over onveilige of ongezonde werksituaties kan men niet om de preventiemedewerker heen en bij vragen weet men hem te vinden.

De Arbowet biedt dus ruimte voor een eigen invulling van de preventiemedewerker en voor maatwerk per bedrijf. Je moet een beetje zelf het wiel uitvinden en kijken wat het beste past bij de organisatie.

Bron: werk en veiligheid.