Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

ADR-vrijstellingen: hoe en wanneer pas je deze toe?

Ondernemers die kleine hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoeren, kunnen in aanmerking komen voor vrijstellingen van sommige ADR-regels.

Het ADR kent een aantal vrijstellingsregelingen. Met een vrijstelling kunnen gevaarlijke stoffen worden vervoerd zonder dat alle ADR-voorschriften van toepassing zijn. Van welke vrijstelling een ondernemer gebruik kan maken, hangt af van een aantal zaken: om welke gevaarlijke stoffen het gaat en de hoeveelheid gevaarlijke stoffen per verpakking en in totaal die zij vervoeren en waarvoor ze worden gebruikt.

Als eerste is er de vrijstelling werkhoeveelheden. Deze vrijstelling geldt voor bijvoorbeeld monteurs, dakdekkers, loodgieters, schilders die gevaarlijke stoffen vervoeren die ze nodig hebben voor de uitvoering van hun werkzaamheden. Wel geldt het voorschrift dat lekkage van de gevaarlijke stof moet worden verhinderd en er geldt ook een beperking voor de hoeveelheden. Andere ADR-voorschriften zijn niet van toepassing.

Als tweede is er de vrijstelling voor gevaarlijke stoffen in kleinverpakkingen, ook wel de LQ-regeling genoemd, waarbij LQ staat voor Limited Quantity. Voorwaarde voor deze vrijstelling is dat de ondernemer gebruikmaakt van een samengestelde verpakking, bijvoorbeeld een aantal blikken in een kartonnen doos. De doos moet zijn voorzien van een LQ-kenmerk.

Als derde is er de vrijstelling voor beperkte hoeveelheden gevaarlijke stoffen in een voertuig, ook wel de duizendpuntenregeling genoemd. Hierbij is de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die mag worden vervoerd afhankelijk van de mate van gevaarlijkheid van de stof. Voor de gevaarlijkste stoffen is dat maximaal 20 kilogram of liter per voertuig, voor de minst gevaarlijke stoffen is dat 1000 kg liter per voertuig. Bij deze vrijstelling is onder andere geen gevarenkaart, geen voertuiguitrusting en geen ADR-certificaat voor de chauffeur nodig.

Bron: evofenedex.