Dit Ontwerp van Koninklijk Besluit heeft tot doel een volledig wetgevend kader te ontwikkelen voor de preventie van musculoskeletale aandoeningen (MSA). Het ontwerp start met het definiëren van 4 begrippen die de basis vormen van de nieuwe regelgeving:
- Ergonomie
- De preventieadviseur-ergonoom.
- Musculoskeletale aandoeningen (MSA).
- Musculoskeletale risico’s op het werk.
Deze definities werden toegevoegd aan de andere definities in artikel I.1-4 van de codex. In overeenstemming met deze nieuwe terminologie werd de titel van boek VIII gewijzigd in “Ergonomie en preventie van MSA”.
De structuur van dit boek werd ook aangepast: de huidige titel 1 over werk- en ruststoelen wordt een nieuwe titel 4, zodat een nieuwe titel 1 kan worden toegevoegd met algemene bepalingen over de preventie van musculoskeletale aandoeningen op het werk. Het algemene principe van het ontwerp is dat de werkgever ervoor moet zorgen dat de werkplekken voldoen aan de ergonomische principes.
Hiertoe moeten werkgevers een analyse uitvoeren van de musculoskeletale risico’s, op basis van een niet-uitputtende lijst van 6 biomechanische risicofactoren:
- Het gebruik van bovenmatige kracht bij het uitvoeren van bepaalde veeleisende taken.
- Herhaalde repetitieve bewegingen.
- De duur van de taak.
- Werkhoudingen.
- Werkbewegingen.
- De kracht van het contact.
Daarnaast moet de werkgever rekening houden met de andere risicofactoren van de werkplek en met de resultaten van risicoanalyses op andere relevante gebieden van welzijn op het werk om tot een totaalaanpak te komen.
Om deze taak uit te voeren, raadpleegt de werkgever altijd de preventieadviseur van de (interne) preventiedienst en doet hij in complexe gevallen een beroep op de preventieadviseur-ergonoom. De deelname van werknemers aan dit proces wordt gewaarborgd in overeenstemming met de bepalingen van boek II, titels 7 en 8 van de codex.
Tot slot moet de werkgever de risicoanalyse regelmatig bijwerken en de resultaten opnemen in het algemene preventieplan/jaaractieplan. Na de risicoanalyse is de werkgever verplicht om passende maatregelen te nemen, na voorafgaand advies van het comité voor preventie en bescherming op het werk en van de preventieadviseur-ergonoom wanneer deze heeft deelgenomen aan de risicoanalyse.
De preventieve maatregelen moeten regelmatig worden geëvalueerd, rekening houdend met de adviezen en aanbevelingen van de adviseurs op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk en de bedrijfsarts, de adviezen van het comité en, indien van toepassing, het strategisch advies van de externe dienst. Deze maatregelen moeten ook worden opgenomen in het globaal preventieplan/jaaractieplan.
Het tweede hoofdstuk bepaalt dat werknemers en leden van het comité/de vakbondsafvaardiging moeten worden geïnformeerd en opgeleid over musculoskeletale risico’s op het werk, met name over:
- De aard van de risico’s en de musculoskeletale risicofactoren.
- De preventiemaatregelen en de rol van de hiërarchische lijn in dit opzicht.
- Ergonomische werkmethodes.
- Maatregelen in verband met het gezondheidstoezicht.
- De manier waarop gezondheidsproblemen veroorzaakt door musculoskeletale risico’s op het werk (zoals MSA) moeten worden gemeld.
Het derde hoofdstuk gaat over het gezondheidstoezicht op werknemers, dat moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van Titel 4 over het gezondheidstoezicht in Boek I van de codex. In dit deel van de codex is de benaming van het specifieke risico aangepast om rekening te houden met blootstelling aan musculoskeletale risico’s op het werk, in lijn met de filosofie van de nieuwe Titel 1 van Boek VIII van de codex en de nieuwe definities in de codex. Ten slotte zijn er terminologische correcties aangebracht in een aantal artikelen van de codex om in lijn te zijn met de nieuwe definitie van ergonomie.
Bron: Prebes.