Elk jaar verandert er wel iets op het gebied van het arbeidsrecht. De belangrijkste wijzigingen voor 2024 op een rij.
Per 1 januari 2024 is de werkgever volgens de wet verplicht om werknemers minimaal het minimumuurloon te betalen. Verder stijgt het minimumloon met 3,75 % naar 13,27 euro per uur voor werknemers van 21 jaar en ouder. Het minimumloon per maand bereken je door het wettelijk uurloon te vermenigvuldigen met het aantal werkuren. Deze 2 wijzigingen zullen tot een extra loonstijging leiden bij veel bedrijven. Op de website van de Rijksoverheid staan ook de minimumjeugdlonen, die afgeleid zijn van het wettelijk minimumuurloon.
Daarnaast kan volgens een CAO een loonsverhoging gelden per 1 januari 2024. De CAO Beroepsgoederenvervoer kent jaarlijks een loonsverhoging per 1 januari. De onderhandelingen over deze CAO zijn op dit moment nog gaande en dus nog niet bekend.
De maximale onbelaste reiskostenvergoeding per kilometer stijgt per 1 januari 2024 van 0,21 naar 0,23 euro. Werkgevers mogen dus iets meer onbelast vergoeden dan in 2023, maar dit is geen verplichting. Werkgevers kunnen er ook voor kiezen een hogere reiskostenvergoeding aan te bieden dan 0,23 euro. Deze verhoging wordt dan als loon van de werknemer gezien. Hier is een oplossing voor: de werkgever kan via de werkkostenregeling (WKR) de verhoging aanwijzen als eindheffingsloon als daar ruimte voor is. Daardoor blijft de extra verhoging onbelast.
De vrije ruimte in de WKR over de eerste 400.000 euro van de fiscale loonsom was in 2023 tijdelijk verruimd naar 3 %. Per 1 januari 2024 geldt weer het gebruikelijke percentage van 1,92 %. Dat heeft tot gevolg dat de vrije ruimte 7.680 euro bedraagt bij een loonsom van 400.000 euro. Boven de eerste 400.000 euro van de fiscale loonsom blijft de vrije ruimte 1,18 %.
Nieuw per 1 januari is dat de Belastingdienst de goedkeuring intrekt van modelovereenkomsten waarin staat dat de opdrachtnemer zich vrij mag laten vervangen. Bedrijven die deze modelovereenkomst voor zzp’ers gebruiken, moeten dus vóór 1 januari de arbeidsrelatie opnieuw beoordelen en een nieuwe modelovereenkomst aanbieden.
De Wet bescherming klokkenluiders heeft eerder dit jaar de Wet Huis voor klokkenluiders vervangen. Deze nieuwe wet geeft melders van (vermoedens van) misstanden, ook wel klokkenluiders genoemd, meer bescherming. Een belangrijke wijziging is bijvoorbeeld dat een klokkenluider niet meer verplicht is eerst intern een misstand te melden.
Werkgevers moeten de meldregeling (die verplicht is voor bedrijven vanaf 50 werknemers) op een aantal punten aanpassen om aan de nieuwe wetgeving te voldoen. Middelgrote werkgevers (50-249 werknemers) horen dit uiterlijk op 17 december 2023 te hebben gedaan.
De AOW-leeftijd stijgt per 1 januari 2024 van 66 jaar en 10 maanden naar 67 jaar. Voor de jaren 2025 tot en met 2027 blijft de AOW-leeftijd op 67 jaar. In 2028 gaat deze met 3 maanden omhoog naar 67 jaar en 3 maanden.
Per 1 januari 2024 gaat de maximale transitievergoeding weer iets omhoog. Het maximumbedrag van de transitievergoeding wordt jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de contractlonen. De vergoeding was in 2023 89.000 euro en stijgt naar verwachting naar 94.000 euro. Het precieze bedrag is op dit moment nog niet bekend.
Vanaf 1 januari 2024 kunnen werknemers het STAP-budget niet meer aanvragen. Er komt waarschijnlijk een nieuwe tijdelijke regeling voor individuele scholing. Het overgebleven STAP-budget van 73 miljoen euro stopt de overheid mogelijk in de bestaande SLIM-regeling. De SLIM-subsidie is alleen aan te vragen door werkgevers. Hoe de nieuwe regeling er precies uitziet, is nog niet bekend.
Nieuw is ook dat vanaf 1 juli 2024 werkgevers met 100 of meer werknemers verplicht zijn om te rapporteren over het zakelijke en woon-werkverkeer. Dit volgt uit de zogenoemde rapportageverplichting werk gebonden personenmobiliteit (WPM). Met de rapportageverplichting verzamelt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gegevens over de CO2-uitstoot van werk gebonden verkeer. Op de website van de RVO kunnen bedrijven en organisaties het zakelijke en woon-werkverkeer van werknemers invoeren.
Het kabinet wil het vanaf 1 januari 2024 voor werkgevers eenvoudiger maken om zonder loonheffing een ov-kaart te vergoeden of te verstrekken aan een werknemer. Voorwaarde is wel dat de werknemer de ov-kaart ook zakelijk gebruikt. De Eerste Kamer moet nog over deze wijziging beslissen.
Verder heeft het kabinet een voorstel gedaan om de 30-%regeling te versoberen. Volgens de huidige regeling hoeven expats onder voorwaarden over maximaal 30 % van hun loon geen belasting te betalen. Hier kunnen ze 60 maanden gebruik van maken. Als de Eerste Kamer het voorstel aanneemt, wordt de laatstgenoemde termijn per 1 januari 2024 voor nieuwe aanvragen teruggebracht tot 20 maanden.
Daarnaast zitten er nog wetsvoorstellen rond de hervorming van de arbeidsmarkt in de pijplijn. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan een wijziging van de ketenregeling. Deze wettelijke regeling bepaalt wanneer een tijdelijk contract overgaat in een vast contract. Volgens een voorstel wordt de wachtperiode voor het ontstaan van een nieuwe keten van contracten verhoogd van 6 maanden naar 5 jaar.
Ook zijn er voorstellen voor het verdwijnen van het nulurencontract en verdere regulering van zzp’ers. Er zijn plannen om de mogelijkheid voor het opnemen van een concurrentiebeding in een arbeidscontract te beperken, zodat werknemers makkelijker kunnen overstappen naar een nieuwe werkgever.
Tot slot is er nog een wetsvoorstel dat bedrijven met 10 of meer werknemers verplicht een vertrouwenspersoon aan te stellen. Dit om ongewenst gedrag op de werkvloer terug te dringen en een veilige werkomgeving te creëren. Het wetsvoorstel ‘Wet Werken waar je wilt’, dat werknemers meer rechten zou geven om thuis te werken, is inmiddels verworpen.
Bron: evofenedex.