Op 1 april 2023 ging de arbeidsdeal in, met daarin het recht op deconnectie. Dat is ondertussen iets meer dan een jaar geleden. Werknemers van bedrijven met meer dan twintig personeelsleden, kregen daarbij het recht om niet te moeten reageren op telefoontjes, berichtjes of mailtjes die buiten de werkuren toekomen.
Uit onderzoek van Protime blijkt dat een jaar nog niet voldoende was om deconnectie volledig in de praktijk toe te passen. Zes op de tien Vlamingen wordt nog steeds buiten de werkuren gecontacteerd door de leidinggevende. Meestal gaat het om berichtjes (66 procent), gevolgd door telefoontjes (55 procent), en mails (47 procent). Daarnaast krijgt bijna een derde (30 procent) af en toe tot vaak ‘werk’-telefoontjes, -berichtjes of -mails ’s avonds of in het weekend. 31 procent zegt dat dit zelden voorkomt.
Is het recht op deconnectie overbodig of heeft het initiatief net nog meer tijd nodig om ingeburgerd te raken? Volgens 82 procent van de Vlamingen is het daadwerkelijk belangrijk. Het zorgt voor minder stress bij zo’n vijfde van de werknemers (21 procent). 29 procent staat vandaag, dankzij de invoering ervan, meer op zijn of haar strepen wanneer die buiten de werkuren wordt gecontacteerd. Ook ervaren heel wat werknemers positieve effecten van het recht op deconnectie. Een kwart zegt minder vaak gebeld te worden. Bij vrouwen loopt dat cijfer op tot 28 procent. Bovendien nam het aantal e-mails en berichtjes na de werktijd af voor respectievelijk 19 en 22 procent van de respondenten.
Toch zegt ook een derde van de respondenten geen nood te hebben aan deconnectie. Opvallend: vooral medewerkers van de generatie X (mensen geboren tussen 1965 en 1980) vinden deconnectie persoonlijk niet nodig. In dat geval gaat het om 38 procent. Dat is twee keer zoveel dan G en Z’ers (mensen geboren na 1997), waarvan 20 procent zegt dat deconnectie niet nodig is.
Bron: HR Square.