Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

Gezond werken in nachtdienst.

In Nederland werkten in 2020 meer dan 5,5 miljoen werknemers soms of regelmatig buiten kantoortijden. Hiervan draaien 1,2 miljoen werknemers ook nachtdiensten. De biologische klok zorgt ervoor dat alle processen in het lichaam een ritme van ongeveer 24 uur vertonen. De biologische klok regelt:

  • Slaap/waak: de alertheid is in de nacht lager.
  • Prestatie: deze is in de nacht lager.
  • Temperatuur: het lichaam is in de nacht koeler.
  • Hormoonhuishouding: melatonine (slaaphormoon) en cortisol (stresshormoon) zijn de twee belangrijkste.
  • Spijsvertering: deze staat in de nacht ‘on hold’, het lichaam verteert nauwelijks.

Het werken in nachtdiensten verstoort het natuurlijke ritme van de biologische klok. De medewerker werkt namelijk op tijden waarop de biologische klok slaap dicteert en moet slapen op tijden waarop de biologische klok alertheid dicteert. Omdat alle processen in je lichaam zich daarop in een ander tempo aanpassen, raakt je lichaam flink in de war. Op de korte termijn uit zich dat voornamelijk in verminderde slaap en slaapkwaliteit. Indien er onvoldoende tijd voor herstel is, wordt er een slaaptekort opgebouwd met de kans op chronische vermoeidheid. Langdurig en frequent ’s nachts werken verhoogt het risico op slaapproblemen, hart- en vaatziekten en diabetes mellitus type 2.

Naast deze gezondheidseffecten van nachtwerk, komt ook een verstoorde werk-privé balans vaker voor onder nachtwerkers. Een verstoorde werk-privé balans is een bewezen voorspeller van toekomstig verzuim.

De meest effectieve manier om de nadelige gezondheidseffecten van nachtdiensten te beperken, is het voorkomen of minimaliseren van nachtdiensten. Er zijn diverse maatregelen te bedenken om de nadelige effecten van nachtdiensten te beperken. Dat kan op drie gebieden: in de werkomgeving, in de roosters en in de leefstijl. Voorkom een combinatiebelasting door de werkzaamheden en werkomgeving af te stemmen op de extra belasting van nachtwerk en de belastbaarheid van de medewerker. Vitaliteit in de werkomgeving kun je bevorderen door een optimale fysieke, fysische, psychosociale en cognitieve belasting. 

  1. Optimale fysieke belasting betekent precies de goede intensiteit en tijdsduur van werkzaamheden in combinatie met afwisseling:
  2. Een optimale fysische belasting, wordt bepaald door de omgeving waarin de medewerker werkt. Denk daarbij aan:
  3. Psychosociale belasting, wordt bepaald door de hoogte van taakeisen in combinatie met regelmogelijkheden.
  4. De cognitieve belasting, wordt bepaald door de mate waarin er een beroep wordt gedaan op: het sensorisch opnamevermogen, het concentratievermogen, informatieverwerking en het handelingsvermogen.

Naast dat er voldoende tijd voor herstel moet zijn na het werk, zijn ook goede herstelvoorzieningen op het werk van belang. Denk bijvoorbeeld aan goede restauratieve voorzieningen en pauzeruimte. Verder lijken ook powernaps in de nacht een beloftevolle strategie om nadelige gezondheidseffecten van nachtwerk te beperken.

Het rooster is een van de sleutelvariabelen om nachtwerk goed in te regelen. De basis van een goed rooster is ontregeling van de biologisch klok minimaliseren en tijd voor herstel en sociale leven maximaliseren. Om dit te bewerkstelligen zijn de volgende elf vuistregels opgesteld: 

  1. Aantal nachtdiensten: optimale aantal nachtdiensten achter elkaar 2 tot 3;
  2. Opkomsttijd: een starttijd van 7.00 uur of later is wenselijk;
  3. Lengte dienstreeks: optimale reekslengte 3 tot 4 diensten;
  4. Rotatierichting: voorwaarts roterend rooster, van dag, naar avond, naar nacht;
  5. Rotatiesnelheid: 2 tot 3 dezelfde diensten op een rij;
  6. Aantal rustdagen na een reeks: 2 dagen (na 4-5 diensten) of 3 dagen (na 6 diensten);
  7. Duur van de dienst: maximale arbeidsduur per dienst 9 uur (bij nachtdiensten 8 uur);
  8. Pauzes: bouw korte pauzes tijdens de dienst in (twee keer 15 min, eenmaal 30 min);
  9. Avonden en (gebroken) weekenden: rekening houden met individuele behoeften;
  10. Regelmaat: voorkeur voor herkenbaar patroon;
  11. Gemiddeld 34-38 uur per week, afhankelijk van de zwaarte van het rooster.

Een gezond rooster inclusief nachtwerk bestaat niet. Door grotendeels te voldoen aan deze vuistregels kan de belasting van nachtwerk verlaagd worden. In de praktijk is het niet mogelijk om al deze aspecten optimaal te krijgen. Het veranderen van één aspect zal vaak invloed hebben op andere aspecten. Daarom zal per situatie gezocht moeten worden naar een optimum. Ondanks de elf vuistregels, zal elke organisatie en individu andere punten in het rooster belangrijk vinden. In iedere organisatie spelen weer andere dingen waar belang aan wordt gehecht. En individuen verschillen o.a. naar gelang het chronotype (maat voor ochtend-/avondmens, belastbaarheid en de privé-situatie). Kortom, hét gezondste rooster bestaat niet. Het belangrijkste is dat alle betrokkenen het gesprek met elkaar aangaan en zoeken naar een gezamenlijke oplossing. En dat waar mogelijk wordt gezocht naar ruimte voor individueel maatwerk. Zeggenschap over werktijden is ook van belang. 

Het draaien van nachtdiensten kan een flinke impact hebben op het sociale leven van medewerkers. Maar ook andersom: de mate waarin de medewerker thuis kan ontspannen, de kwaliteit van slaap en voeding en de aanwezigheid van lichaamsbeweging, hebben een directe invloed op de vitaliteit van de medewerker op het werk. Bij ploegendienstwerk bestaat er nog meer urgentie voor een gezonde leefstijl. De leefstijl van medewerkers bepaalt voor een belangrijk deel hoe goed de medewerker het werken in ploegen, ook op de lange duur, vol kan houden. Je kan stellen dat leefstijl een zaak is van de werknemer en niet van de werkgever, maar er zijn wel

Het werken in nachtdiensten kan de vitaliteit van medewerkers aantasten. Nachtdiensten zouden daarom als apart risico in de RI&E moeten worden opgenomen. Een bedrijf kan de risico’s tegengaan door maatregelen te treffen op het vlak van de werkomgeving, roosters en leefstijl. Door met de betrokken partijen in een bedrijf de dialoog aan te gaan over deze elementen, kan je erachter komen op welke punten je als eerste interventies in zou moeten zetten.

Bron: Werk en veiligheid.