Een nieuwe medewerker ontving veiligheidsschoenen waarvoor hij zijn maat had mogen doorgeven, maar die hij niet op voorhand kon passen. Ze waren te groot en zaten niet makkelijk.
In de productiehal werd hem zijn werkpost gewezen en daar toonde een vaste kracht hem wat hij die dag moest doen. Geen ingewikkelde taak. Hoe hij de band in geval van nood kon stoppen, ergonomie, gehoorbescherming of mondmaskergebruik kwamen niet aan bod.
De nieuwe medewerker gebruikte die week ook meermaals een transpallet zonder er eerst ook maar een enkele richtlijn rond te horen. Hij ging bij zijn leidinggevende oordopjes vragen omdat de radio het geluid van de machines nog overstemde. Communiceren met collega’s moest al roepend. ’s Avonds had zijn zakdoek de kleur van het supplement dat hij die dag verpakte.
Er was voor de nieuwe medewerker een medische keuring en belangrijke informatie werd hem als naslagwerk op papier overhandigd. Alleen had deze op de vloer weinig betekenis en was ze niet aangepast aan de functie die hij zou uitvoeren. De aangewezen persoon gaf hem de allernoodzakelijkste instructies. Ruimte en tijd om vragen te stellen werden hem niet ontzegd, maar ook niet voorgesteld.
Het verhaal van de nieuwe medewerker is niet uitzonderlijk. Flexkrachten wil men zo snel mogelijk aan het werk zien gaan. Nochtans doen jobstudenten, stagiairs, interim-arbeiders, contractors en nieuwe werknemers in industriële omgevingen het beduidend minder goed in de statistieken van (dodelijke) arbeidsongevallen. Ze zouden tot 50 % meer kans lopen op zwaar/blijvend letsel tijdens hun eerste 12 maanden on the job. Vooral onervaren anderstaligen en laaggeletterden blijken extra kwetsbaar in deze omgevingen.
Het ‘onboardingsproces’, waarbij een nieuwe medewerker een geïntegreerd lid van de organisatie wordt, kan maanden tot wel een jaar in beslag nemen.
Bron: Veiligheidsnieuws