Delen op facebook
Delen op twitter
Delen op linkedin

Van wagenziekte naar zelfrijdende-autobewegingsziekte

Auto’s krijgen steeds meer ondersteunende functies bij het rijden: van het automatisch aanpassen van de snelheid en de afstand tot binnen de lijnen van de rijbaan te blijven. Met de opkomst van zelfrijdende auto’s verandert ook het type bewegingsziekte. Van wagenziekte, waar vooral passagiers last van hebben, gaan we naar zelfrijdende-autobewegingsziekte. Deze zogenoemde cyber sickness ontstaat wanneer je in een zelfrijdende auto zit.

Passagiers die lezen in een rijdende auto zijn met hun ogen op de tekst gefocust, terwijl het voertuig waarin zij zitten druk heen en weer beweegt. Door die dubbele informatie kunnen de hersenen van slag raken en kan wagenziekte ontstaan. Weinig bestuurders hebben last van een bewegingsziekte. Zij weten namelijk wat voor beweging de auto gaat maken en kijken de meeste tijd ver vooruit.

Uit een enquête blijkt dat bijna de helft van de respondenten ziek wordt op de achterbank, tegenover ruim 1 op de 3 mensen die voorin de auto zit. Ook is er een duidelijk verschil tussen bestuurder en passagiers: 1 op de 6 bestuurders hebben last van bewegingsziekte. Naar verwachting heeft straks 60% van de inzittenden van alle zelfrijdende auto’s last van wagenziekte.

Het begrip wagenziekte lijkt plaats te moeten maken voor zelfrijdende-autobewegingsziekte. Bij TNO wordt onderzoek gedaan naar het vaststellen van de mate bewegingsziekte die iemand ervaart. Dat gebeurt door te kijken naar de lichamelijke reacties zoals een verandering in ademhaling, hartslag of huidtemperatuur. Deze kennis is nuttig voor de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s waarbij de auto weet waar inzittenden misselijk van kunnen worden.  De auto zou eigenlijk moeten gaan rijden zoals mensen deze nu besturen. Als je zou weten welke autobewegingen wel en welke niet misselijkmakend zijn, dan kan je de automatische besturing van die zelfrijdende auto zo aanpassen om misselijkmakende bewegingen te voorkomen.

Bron: TNO.