Stel, er vindt op jouw bedrijfsterrein een ernstig incident met gevaarlijke stoffen plaats. Dan komt er heel wat op je af als werkgever. Als eerste de zorg voor eventuele slachtoffers, maar al snel daarna komt in veel gevallen de arbeidsinspectie kijken. Eén van de vragen die de inspecteur dan zeker stelt, is hoe het zit met de werkinstructies en of het personeel daarvan voldoende op de hoogte is. De werkgever heeft namelijk veel verantwoordelijkheid.
In de praktijk zit het bij veel bedrijven wel goed met de instructies, de middelen en de maatregelen, maar dat het vaak misgaat bij het toezicht daarop houden.
Zo viel onlangs een medewerker in het ruim van een binnenvaartschip en raakte daarbij gewond. Alle werkinstructies stonden keurig op papier en de benodigde middelen, zoals een veiligheidsharnas, waren aanwezig. En tóch ging het mis.
Bij veel incidenten blijkt dat medewerkers geen zin hadden om de juiste middelen te pakken, want dat is een heel gedoe. Of ze denken: de vorige honderd keren is het goed gegaan, dus dit keer kan het ook wel zonder middelen. Toezicht door de werkgever en elkaar aanspreken op veilig werken is ontzettend belangrijk. Want áls het misgaat, zal de inspecteur alles nagaan. Wat zijn de instructies? Is er gewerkt volgens de procedures? Zijn de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt? Hoe is het toezicht geborgd?
Een uniforme werkinstructie is er niet, want elk bedrijf is anders. De één lost aan een dock, de ander buiten aan de zijkant van de vrachtauto. Zeker bij kleinere bedrijven schiet het er nog weleens bij in om goede werkinstructies op te schrijven. Vaak zeggen ze dan: “Maar hij, die werkt hier al meer dan 30 jaar en weet echt wel hoe die moet opslaan en laden en lossen.” Heel begrijpelijk, maar als er iets voorvalt, heeft de inspecteur daar geen boodschap aan en zit je als werkgever in een lastig parket.
Het advies is dan ook om de werkinstructies altijd nauwkeurig op te stellen. Belangrijk daarbij is dat ze niet worden bedacht door iemand achter een bureau, maar in samenwerking met de medewerkers op de werkvloer. Dat zorgt voor draagvlak onder het personeel en een beter besef van veiligheid.
Personeel dat betrokken is bij het vervoer, de behandeling, het laden of het lossen van gevaarlijke stoffen moet, op basis van hoofdstuk 1.3 van het ADR, worden opgeleid in relatie tot hun taken en de voorschriften die daarbij gelden. Deze medewerkers moeten door middel van een werkinstructie bewust worden gemaakt van de gevaren en risico’s die zij bij hun werkzaamheden kunnen tegenkomen. Ook moeten zij leren hoe hier op een veilige wijze mee om te gaan.
Bron: evofenedex.