Delen op facebook
Delen op twitter
Delen op linkedin

Zwangerschap en arbo(risico’s): zorg dat je tijdig maatregelen treft

De werkgever moet ervoor zorgen dat zwangere medewerkers veilig en gezond kunnen werken in alle fasen van de zwangerschap. Om welke bescherming het gaat, is mede afhankelijk van het soort werk. Het kan bijvoorbeeld gaan om nachtarbeid of blootstelling aan gevaarlijke stoffen en extreme hitte of kou. Aan welke wettelijke eisen moet een bedrijf voldoen?

Een belangrijk instrument is de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). Aangezien de preventiemedewerker een belangrijke rol in de RI&E heeft, komt het (ook) op het bordje van de preventiemedewerker. Dat betekent niet dat de preventiemedewerker alles zelf moet weten en uitzoeken. In diverse arbocatalogi staan maatregelen en voorbeelden. Ook zijn zaken wettelijk vastgelegd en is er de handreiking Zwangerschap & Werk van de Sociaal Economische Raad (SER) die veel houvast biedt. 

Het is ondoenlijk om volledig te zijn wat betreft de informatie. Volgens de Arbowetgeving moet de werkgever medewerkers beschermen tegen de risico’s die het werk met zich mee kan brengen. Naast de reguliere arbo-maatregelen, moet de werkgever aanvullende maatregelen treffen ter voorkoming van:

  • een miskraam of vroeggeboorte;
  • aangeboren afwijkingen of een laag geboortegewicht;
  • een terugslag op de borstvoeding;
  • het overbrengen van gevaarlijke stoffen of infectierisico’s via de borstvoeding;
  • ziekte en verminderde belastbaarheid van de betreffende medewerker.

De werkgever moet medewerkers informeren over risico’s die het werk mee kan brengen in de fase van de kinderwens, tijdens de zwangerschap en daarna. De voorlichting moet naast de arbeidsrisico’s ook informatie bevatten over de maatregelen en rechten, zoals het recht op aanpassing van werk- en rusttijden en de beschikbaarheid van een rustruimte of voedingsruimte. 

Daarnaast gelden voor specifieke risico’s aanvullende eisen, bijvoorbeeld voor gevaarlijke stoffen en trillingen. Het gaat om veel meer specifieke risico’s. De risico’s en bijbehorende eisen zijn allemaal vastgelegd in het Arbobesluit. Risico’s variëren per werk en werkplek. Om vast te stellen welke risico’s en bijbehorende eisen voor jouw organisatie aan de orde zijn, is de RI&E van cruciaal belang. 

In de RI&E moet vastgelegd worden welke risico’s aanwezig zijn voor de zwangere medewerker en de baby, voor, tijdens en na de zwangerschap als borstvoeding gegeven wordt. In het Arbobesluit (artikel 1.41) wordt verwezen naar de Europese Richtlijn met maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van zwangere medewerkers.

Omdat de zwangerschap en de periode erna voor iedereen anders verloopt, is naast maatwerk per type werk aanvullend maatwerk gericht op de persoonlijke situatie van belang. Ook hiervoor geeft de handreiking van de SER houvast. Er wordt uitgegaan van het zogenaamde RAAK-principe:

  • R = Risico’s wegnemen binnen de eigen functie en werkplek.
  • A= Aanpassing van het werk en/of aanpassing van de werk- en rusttijden.
  • A = Ander werk.
  • K = Keerpunt in de benadering, namelijk het vrijstellen van het verrichten van arbeid.

Soms is gelijk duidelijk welke letter van RAAK aan de orde is, maar vaak zal het door overleg tussen de medewerker en de leidinggevende tot stand komen. Ook hier kun je als preventiemedewerker een goede basis voor leveren en uitleg geven aan leidinggevenden en medewerkers. En schakel bij twijfel en vragen de bedrijfsarts/ arbodienst in en zorg dat medewerkers en leidinggevenden de bedrijfsarts ook weten te vinden.

Zorg dat je het beleid en het pallet aan maatregelen op orde hebt en regelmatig in beeld brengt bij medewerkers, zodat er op tijd gebruik van wordt gemaakt. Niet iedere vrouw weet altijd gelijk dat ze zwanger is en /of zal het niet onmiddellijk melden. Tegelijkertijd kunnen bepaalde maatregelen dan al wel noodzakelijk zijn. Vooral bij het werken met gevaarlijke stoffen en biologische agentia is vroegtijdige bescherming van belang. Informeer vrouwen over de risico’s en mogelijke maatregelen en over het belang van vroegtijdig melden. Dat laatste kan via de bedrijfsarts, waar ze ook terecht kunnen voor vragen. 

Bron: Werk en Veiligheid.