Delen op facebook
Delen op twitter
Delen op linkedin

Een derde van het ziekteverzuim wordt veroorzaakt door PSA

Een derde van het ziekteverzuim in Nederland wordt veroorzaakt door psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Dit zijn lichamelijke, psychische en/of sociale klachten die veroorzaakt worden door het werk. Daarmee is PSA de meest voorkomende beroepsziekte in ons land. Het risico van langdurige uitval moet worden opgenomen in de RI&E, samen met een gedragscode en een maatregelenpakket.

Als er sprake is van ongewenste omgangsvormen op de werkvloer, zoals agressie, (seksuele) intimidatie, pesten of hoge werkdruk, kan dit stress teweegbrengen en lichamelijke, psychische en sociale klachten veroorzaken. De Arbowet noemt dit psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Deze PSA kan grote gevolgen hebben voor het welzijn én de productiviteit van de werknemers. PSA is dus net zo goed een arbeidsrisico als werken op een steiger of verkeerd tillen in de zorg.

Voorbeelden van PSA zijn een hoge werkdruk en ongewenste omgangsvormen. Er zijn verschillende omstandigheden die een hoge werkdruk kunnen veroorzaken, zoals veel werk en een lage mate van zelfstandigheid (autonomie), maar ook de mogelijkheden om te herstellen van stress spelen een belangrijke rol. De meest voorkomende ongewenste omgangsvormen in de sector vervoer en opslag zijn intimidatie en bedreiging.

Ook de combinatie van werk met mantelzorg kan stressvol zijn. Bijna twee miljoen mensen combineren een baan van 12 uur per week of meer met het geven van mantelzorg. Werkstress in combinatie met de privésituatie ervaart iedereen op zijn/haar eigen manier.

Het voorkomen van uitval door psychische klachten vraagt dan ook om een persoonlijke aanpak en inzicht in de maatregelen die passend zijn bij het individu. Feitelijk bestaat PSA uit drie hoofdzaken:

  • De wijze waarop het werk appel doet op de psychische en sociale vermogens van de werknemer;
  • De betekenis die hij/zij daaraan geeft vanuit een zingevingspatronen (waarden, doeleinden, behoeften, aspiraties, verwachtingen);
  • De effecten van dat alles op de gezondheid en het welbevinden.

In de aanpak moeten dan ook maatregelen voor alle drie deze hoofdzaken terugkomen. De werkgever is verplicht om beleid te voeren, binnen het algemene arbeidsomstandighedenbeleid, dat erop is gericht om PSA te voorkomen of te beperken als dit een risico vormt binnen de organisatie.

Het Arbobesluit werkt deze verplichting in afdeling 4, hoofdstuk 2, artikel 2.15 verder uit en verplicht werkgevers om de risico’s in kaart te brengen in een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (Artikel 8 Arbowet). De werknemer is verplicht om naar zijn eigen vermogen zorg te dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere betrokken personen.

Beleid tegen PSA ontwikkel je, net als ander beleid gericht op veilig en gezond werken, op basis van de RI&E. In de RI&E beschrijf je in welke situaties werknemers last kunnen krijgen van PSA. Vervolgens achterhaal je zoveel mogelijk oorzaken en tref je aan de hand van een plan van aanpak passende maatregelen. Aandacht voor borging en draagvlak creëer je door het beleid periodiek te evalueren en medewerkers erbij te betrekken, zodat de maatregelen het gewenste effect hebben.

Maatregelen die je in je plan van aanpak opneemt, zijn bijvoorbeeld:

  • Het benoemen van een of meerdere (interne of externe) vertrouwenspersonen;
  • Het geven van voorlichting;
  • Het (laten) uitvoeren van verdiepende onderzoeken naar werkdruk;
  • Een klachtenprocedure;
  • Het nemen van preventieve maatregelen ter voorkoming van te hoge werkdruk.

Houd bij het opstellen van je plan van aanpak oog voor schadebeperking op detailniveau (de gezondheid van de werknemer), op organisatieniveau en op sociaal-economisch niveau.

Bron: evofenedex.